Ga verder naar hoofdcontent

‘Ons werk is de laatste jaren veel dankbaarder geworden’, zeggen Sereni-uitvaartondernemers Marie-Ann Vanrafelghem en Kristof Allemeersch.

Tekst © Lander Deweer
Foto © Filip Naudts


www.allemeerschuitvaart.be

‘Ons werk is de laatste jaren veel dankbaarder geworden’, zeggen Sereni-uitvaartondernemers Marie-Ann Vanrafelghem en Kristof Allemeersch. Na de dood van twee van hun kinderen hechten ze nog meer belang aan een warme, persoonlijke aanpak.  Op een bijzettafel in de onthaalruimte van hun uitvaartcentrum in Eernegem, bij Brugge, ligt onder een doos wegwerpzakdoekjes en een flesje handgel een stapel kinderboeken. Derk Das blijft bij ons van Susan Varley, Het komt goed van Toon Tellegen en De oude olifant van Laurence Bourguignon. Terwijl ze door nog een ander kinderboek over afscheid bladert, Kikker en het vogeltje van Max Velthuijs, vertelt Marie-Ann Vanrafelghem dat de boeken erg populair zijn bij de jongste kinderen die hier over de vloer komen. 

‘Maar ook bij oudere kinderen vallen ze in de smaak’, zegt Marie-Ann. ‘Onze dochter Jill was 16 toen ze De oude olifant las en ze kreeg meteen tranen in haar ogen.’ Elf jaar werken Marie-Ann en haar man Kristof nu als begrafenisondernemer. Ze hebben twee uitvaartcentra – een zaak in Eernegem en een andere in het nabijgelegen Aartrijke, met een eigentijdse aula – en weten uit eigen ervaring hoeveel troost de boekjes kunnen brengen. 

Dankbaarder dan vroeger 

Marie-Ann en Kristof leerden elkaar in 2007 kennen. Zij was kleuterleidster, hij eigenaar van dertig serviceflats. Daarnaast stak Kristof vaak een handje toe bij een begrafenisondernemer in de buurt en zo welde een nieuwe toekomstdroom op. ‘Ik kom uit een familie van ondernemers’, zegt Kristof. ‘En ik had helemaal geen problemen om met dode mensen om te gaan. Dus begon ik te denken of ik niet beter zelf een uitvaartonderneming kon opstarten?’ 

Marie-Ann was het idee genegen en na een opleiding van twee jaar begonnen ze hun uitvaartcentrum in Aartrijke. Nog op de openingsavond rinkelde de telefoon al: een dorpsgenote was overleden. Kristof: ‘Met knikkende knieën haalden we onze lijkwagen uit de garage. Opeens moesten we alles wat we geleerd hadden in het echt gaan toepassen.’ Marie-Ann: ‘Gelukkig hadden we allebei ervaring in de sociale sector. Het was meteen duidelijk dat het contact met de families ons goed zou liggen.’ 

Sinds die eerste overledene is hun baan flink geëvolueerd. Er kwamen veel taken bij, zoals het drukken van gedachtenisprentjes. 

‘Vroeger besteedden we al het drukwerk uit aan een lokale drukker, nu doen we het zelf’, zegt Kristof. ‘Voor hen is het onbegonnen werk om 24/7 bereikbaar te zijn, maar voor ons is dat normaal.’ Nabestaanden willen ook meer inbreng dan vroeger en zijn vaak erg punctueel, merken Marie-Ann en Kristof. Deze persoonlijke en jongere aanpak trekken ze door in de diensten die ze organiseren in hun aula in Aartrijke. Samen met de familie zoeken ze naar de geschikte muziek, die aansluit bij de smaak van de overledene, foto’s worden in een filmpje geplaatst, familieleden kunnen zelf een tekst schrijven die wordt voorgelezen, kindertekeningen worden geprojecteerd of op het gedachtenisprentje afgedrukt. ‘Alles is nu veel warmer en intenser dan vroeger’, zegt Marie-Ann. ‘Het betekent wat meer werk voor ons, maar op die manier is het veel dankbaarder.’ 

Al blijft de modale Vlaming doorgaans nog altijd ingetogen in de rouw, keert hij in zichzelf bij groot verlies. Zeker in vergelijking met andere, meer extraverte culturen, weten ook Marie-Ann en Kristof intussen. Ze begeleidden al meermaals een uitvaart van een ander geloof of een andere cultuur. ‘Dan leven we ons met veel respect in hun afscheidsrituelen in’, zegt Kristof. ‘Ook als afscheidnemen voor hen meer feestvieren is.’ 

Wanneer zie ik jou terug? Op de kast in het bureau van Marie-Ann en Kristof zijn twee foto’s te zien. Links straalt een jonge vrouw met een roos bloesje aan, rechts een witblond meisje met een hoedje op haar hoofd. Het zijn Jill en Axelle, dochters van Marie-Ann en Kristof, elk uit een vorige relatie. Onschuldige familiekiekjes die stralen van de levenslust, maar ze staan hier natuurlijk niet zomaar. Jill stierf op 7 augustus 2012, ze was net 19 geworden. Axelle vier jaar later, op 12 september 2016, ze maakte nog net haar elfde verjaardag mee. Tot de vele mensen die Marie-Ann en Kristof de voorbije jaren hebben begraven, behoorden ook twee van de vier kinderen uit hun nieuw samengesteld gezin. ‘Jill is gestorven aan een dubbele klaplong’, zegt Marie-Ann. Ze werd opgenomen in het ziekenhuis voor een kleine ingreep, maar nog voor de operatie begon liep het fout en na ‘een opeenvolging van medische fouten bij het toedienen van de anesthesie’ overleed Jill in enkele seconden tijd.

Aansluitend vertelt Kristof over het overlijden van Axelle, zijn ‘kleinste meid’ die zo van voetbal hield. ‘Samen met het hele gezin brachten we enkele weken vakantie door in Zuid-Afrika’, begint hij. ‘Axelle werd er ziek en het virus moet heftig geweest zijn, want achteraf bleek dat het een ontsteking op haar hartspier veroorzaakte. Alleen een harttransplantatie kon haar redden en Axelle kwam helemaal bovenaan de donorlijst te staan. Maar ze verzwakte snel, ook al deden de artsen in het UZ Gent er alles aan om haar er weer bovenop te halen. De dag dat ze in een comateuze slaap zou worden gebracht had ik nog een uitvaart in de kerk. De familie had een liedje van K3 gekozen, Wanneer zie ik jou terug mijn engeltje. Uiterlijk leek ik stoïcijns, maar van binnen was ik kapot. Uiteindelijk beslisten de dokters dat we de beademing, de hartmachine en alle andere apparatuur moesten stilleggen. Het baatte niet meer. Axelle werd in een witte kist begraven, ook al had ze zelf lachend om een oranje kist gevraagd, nadat Jill was begraven in een roze kist. Achteraf hebben we spijt dat we dit niet gerealiseerd hebben voor haar.’ 

Sinds de dood van hun kinderen hechten Marie-Ann en Kristof nog meer belang aan een warme, persoonlijke aanpak in hun twee uitvaartcentra. Kristof: ‘We weten nu helaas maar al te goed wat het is, iemand verliezen. Dat helpt om hier met de mensen om te gaan. Iedereen in de streek kent ons verhaal, ze tonen altijd veel medeleven als ze hier zijn om hun overleden dierbare te groeten.’ Marie-Ann: ‘Maar echt emotioneel gaan we ons nooit gedragen. We praten over Jill en Axelle, maar pas als we thuis zijn, na het werk, laten we de emoties toe. Overdag blijven we professioneel.’ Kristof: ‘Het lastigst zijn de rustige periodes. Zolang we veel werk hebben denken we niet te vaak aan ons verdriet.’ Marie-Ann: ‘Op een wat rustigere dag kijken we wel in de fotoboeken en praten we over hoe het nu zou zijn, of we gaan naar de begraafplaats met bloemen. Dan laten we het verdriet even keihard toe.’ 

Eilanden van geluk en verdriet 

Aan stoppen hebben Marie-Ann en Kristof naar eigen zeggen nooit gedacht. Daarvoor is deze stiel hen te dierbaar. ‘We gaan een week op pad met de families en na die week behoor je als het ware tot die familie’, zegt Marie-Ann. ‘Je deelt veel emoties en verhalen met elkaar, je leert ook snel hoe de familie in elkaar zit. Het is een voorrecht om hen te mogen helpen op zo’n moeilijk moment in hun leven.’ 

Een familie bijstaan die net een kind heeft verloren is vanzelfsprekend zwaar voor de twee begrafenisondernemers. Maar juist door hun eigen verdriet begrijpen ze de getroffen ouders en grootouders naar eigen zeggen beter, en kunnen ze een luisterend oor zijn. Muziek brengt steun, vooral voor Marie-Ann. Op het gedachten is prentje van Jill drukten ze niet voor niets de naar het Nederlands vertaalde tekst van een popsong van Beyoncé af, I was here. En nog elke verjaardag of sterfdatum maakt Marie-Ann een filmpje met gepaste muziek en beelden, dat ze op Facebook plaatst. 

Ook een lezing van psychiater Uus Knops bracht troost. Daar hoorde Marie-Ann voor het eerst over ‘het eiland van geluk’ en ‘het eiland van verdriet’, en sindsdien laveert ze in haar denkbeeldige kano tussen beide uiteenlopende emoties. Met de jaren lukt het peddelen beter, al blijven verjaardagen lastig en komt er elke dag wel een herinnering voorbij. ‘In het begin zat ik vooral op het eiland van verdriet’, zegt ze. ‘Nu vaar ik in het midden en probeer ik steeds langer op het eiland van geluk te blijven zitten.’ Wat meer aandacht voor rouw bij begrafenisondernemers zou misschien welgekomen zijn, vertellen Marie-Ann en Kristof nog. En ook voor rouw bij jonge kinderen, na de dood van hun mama of papa. Vandaar de kinderboeken in de onthaalruimte van hun uitvaartcentrum. Via kikkers, olifanten, dassen, krekels en mieren willen Marie-Ann en Kristof rouw bespreekbaar maken. ‘Zoals wij met onze kinderen gedaan hebben na de dood van Jill en Axelle’, zeggen ze.