Wanneer je samenleeft met iemand, deel je je leven met de ander. Je ervaart elkaar met alle zintuigen die er ter beschikking staan: zien, horen, voelen, proeven en ruiken. Wanneer een geliefde sterft, stel je dat ook lichamelijk en geestelijk vast. Daarbij is het normaal dat iedereen in de onmiddellijke omgeving van de overledene zijn best doet om alles voor iedereen goed te doen. Het is ook heel gewoon dat iedereen gespannen is en wat stress ervaart. Het verdriet, de stress en de verschillende karakters van diegenen die de uitvaart regelen, kunnen aan de basis liggen van knetterende familieruzies. Echter, wanneer je deze reacties herkent, kunnen betrokkenen daarop reageren en het ‘onverklaarbaar’ gedrag van anderen makkelijker relativeren.
Shock
Soms geraakt men in shock bij het vernemen van een overlijden. Nabestaanden kunnen zo van slag zijn, zo overweldigd worden door emoties waardoor ze niet meer op een normale manier kunnen reageren. Sommigen worden hysterisch, anderen reageren met een abnormale kalmte of afwezigheid. De manier waarop men reageert heeft veelal te maken met het plotse karakter van de dood of met de voorzienbaarheid van het overlijden.
Een shock is een normaal afweermechanisme dat de mens beschermt en helpt intense emoties te verwerken. Deze toestand kan enkele uren tot een paar dagen duren. Daarna wordt er stilaan plaats gemaakt voor de realiteit van het verlies. Het is belangrijk om de overledene zoveel mogelijk te zien om zo de realiteit van het gebeuren te aanvaarden.
Verdriet
Intens verdriet, al dan niet gepaard met huilbuien, is sterk verbonden met verlies. Het lijkt soms of er een enorm gewicht op je weegt, dat je verlamt of je verpletteren wil. Maandenlang kunnen huilbuien je achtervolgen. Overdag wanneer je terugdenkt hoe het vroeger was, bij het zien van vrienden of ’s avonds bij het beëindigen van de dag en je vaststelt dat je het verlies verder moet dragen.
Golven van verdriet gaan meestal gepaard met lichamelijke ongemakken zoals een dichtgesnoerde keel, ademhalingsmoeilijkheden, … Dit verdriet kan je moeilijk ontvluchten en draag je lang met je mee. Huilen kan opluchten, maar voor je het weet ben je opnieuw door hetzelfde verdriet overmand. Ook uit niet iedereen zijn verdriet door te huilen. Het niet kunnen of niet willen huilen, kan alles soms nog moeilijker maken.
Toch is het normaal om steeds weer opnieuw overvallen te worden door een huilbui. Na een tijdje neemt de frequentie van deze huilbuien af en komen ze enkel nog voor als het verlies in herinnering wordt gebracht. Het is belangrijk om je ook niet op te sluiten met je verdriet en laat je verdriet niet toedekken door een halsstarrige vlucht in medicatie, het maakt de terugkeer nog moeilijker.
Hopeloosheid en depressie
Daarnaast kan het verdriet je zo overvallen dat je totaal ontwapend wordt en je geen kracht meer vindt voor de alledaagse, maar ook levensnoodzakelijke zaken. Depressiviteit als ziektepatroon is niet echt typisch bij het rouwen. Wel kunnen er momenten zijn dat er typische kenmerken van depressiviteit naar boven zullen komen: het wezenloos voor zich uit staren, het ontbreken van de moed om ook maar iets van activiteit te verrichten, het vertonen van een aantal lichamelijke klachten. Soms krijgen rouwenden de indruk dat ze nooit meer beter zullen worden en dat ze steeds verder wegzakken.
Rouwen is een opgave, een moeilijke strijd. Het lijkt wel een onoverbrugbare hinderpaal en de kracht om terug te vechten is niet steeds aanwezig. Werken aan verdriet vergt tijd en inspanning. Het is een proces zoals de genezing van een wonde die langzaam toegroeit. Bij het verwerken van rouw staan we voor een deel alleen, maar het is ook belangrijk om met anderen over de onnoemelijke pijn te spreken. Niet iedereen zal je kunnen helpen of niet iedereen zal je begrip schenken, maar er zullen er ook zijn die je verdriet zullen trachten mee te dragen en te verzachten. Soms lijkt het alsof er helemaal geen vooruitgang is te merken. Men moet soms tot op de bodem gaan en men krijgt het gevoel dat men steeds verder achteruitgaat. Dat is een heel normale, maar zeer pijnlijke fase. In realiteit doorloopt de rouwende een proces en wordt er wel degelijk vooruitgang geboekt.
Schuld
“Had ik maar dit of dat gedaan, of niet gedaan, dan was ….”, In deze zin zit heel wat tragiek besloten en hij wordt vaak uitgesproken door vrienden of nabestaanden van de overledene. Het schuldgevoel is des te doordringender naarmate men de indruk heeft dat men de dood door een of ander besluit had kunnen vermijden. Deze gevoelens komen vaker voor wanneer men iemand plots verliest, maar ze gelden eveneens wanneer de dood na een lang ziekteproces komt. Het gevoel dat men tekort is geschoten, dat men te weinig liefde heeft geuit, roept spijt en wroeging op en kan je wanhopig stemmen omdat een verlies dat onherstelbaar maakt. Er is geen kans meer om met de overledene hierop terug te keren.
Boosheid, woede en agressie
Verwijten, boosheid en woede zijn gevoelens die bij een rouwproces horen. Agressieve gevoelens kunnen verschillende richtingen uitgaan.
– Naar de overledene toe : “Ik had hem nog zo gevraagd zijn valhelm op te zetten”. Op het ogenblik van een op het eerste zicht vrij onschuldige val tegen een boordsteen lag zijn valhelm achterop zijn motorfiets. “Hoe stom van hem, ik vergeef het hem nooit, wat hij ons heeft aangedaan …”
– Naar jezelf toe : “We hadden al veel sneller het besluit moeten nemen om naar een specialist te gaan, het had anders kunnen lopen…”
– Naar derden, meestal zijn dat dokters, verpleegkundigen of verzorgers : “Ze hadden dit of dat veel sneller moeten doen.. Waarom hebben ze haar zo veel laten lijden…”
Het is normaal dat om boos te zijn op diegene waarvan men denkt dat zij schuld hebben aan de dood. Bedenk echter dat zij hier zelden of nooit bewust te maken hebben of daarvoor gekozen hebben.
Doe zelf een inspanning om in te zien dat anderen meestal geen verwijten verdienen door onmiddellijk de juiste omstandigheden van het overlijden te achterhalen. Neem contact met de verschillende instanties, familie of vrienden die hierbij inlichtingen kunnen geven.
Angst
Het verlies van een dierbare brengt gevoelens met zich mee die beangstigend kunnen zijn; men vreest zichzelf niet meer in de hand te kunnen houden en niets lijkt de moeite waard om nog verder te leven. De zinvolheid van het leven kan bij het overlijden van een geliefd iemand verduisterd worden. Ook al lijkt het moeilijk in de beginperiode, kijk rondom jezelf en laat je helpen door anderen. Je zult merken dat velen om je geven en je zult ook zien dat er nog anderen zijn die je nog nodig hebben.
Dat je onrustig en ook angstig bent, is normaal. Doe beroep op je vrienden of familie of zoek professionele hulp. Zij kunnen je onzekerheid helpen verminderen en kunnen je helpen om alles terug in een rustiger perspectief te plaatsen.
Eenzaamheid
Het verlies gaat zo op je wegen dat het lijkt alsof de hele wereld je verlaten heeft. Rouwenden gaan gebukt onder een hevig verdriet waardoor het contact met anderen moeilijk tot zelfs onmogelijk wordt. Diegenen die het dichtst bij jou stonden, lijken nu zo veraf. De neiging bestaat om zich letterlijk af te zonderen, waardoor men de steun van derden ongewild ontvlucht en men nog meer de indruk krijgt dat alle lijden alleen gedragen moet worden.
Om verdriet te verwerken moet er ruimte zijn om zich af te zonderen, om alleen te zijn. Echter, rouwen is een sociaal gebeuren, dat wil zeggen: men kan het niet alleen, te veel afzondering belemmert en blokkeert de rouwverwerking. Zoek iemand waarmee je kan praten over je verdriet en laat je niet onmiddellijk afschrikken wanneer mensen schrik hebben om over jouw verlies te praten.
De eerste weken na het overlijden is er veel belangstelling van iedereen uit de naaste en verre omgeving. Er komen in die periode nog altijd reacties op het overlijdensbericht binnen van mensen die het bericht in eerste instantie gemist hebben. Bovendien zijn de nabestaanden nog bezig met de afwerking van de uitvaart. Het verzorgen van dankkaartjes, het annuleren van abonnementen, mutualiteit, verzekeringen, banken, …Na een paar weken wordt het stil. Alles begint weer zijn normale gang te gaan. De sociale leegte die de overledene nalaat, wordt duidelijk herkenbaar. In deze periode is het belangrijk dat de sociale omgeving zorgt voor de opvang van de directe nabestaande. Gevoelige data zoals verjaardagen en feestdagen zijn emotioneel beladen omdat deze dagen een speciale herinnering oproepen. Het terugdenken aan zo’n dag, toen men nog samen was, maakt het extra zwaar. Toch slijt het gevoel van alleen zijn, maar helemaal verdwijnen doet zo’n gevoel meestal niet.